Werkgroep Cardiologische centra Nederland

Promotie Gerard Linssen

Door prof.dr. A.A. Voors, UMCG Groningen

Op 28 november 2011 zal Gerard Linssen zijn proefschrift verdedigen. Het proefschrift gaat over het gebruik van natriuretische peptiden, zoals BNP en NT-proBNP, in de dagelijkse klinische praktijk. In het eerste deel van zijn proefschrift beschrijft hij de waarde van het gebruik van natriuretische peptiden bij personen uit de algemene populatie. Met behulp van gegevens van de PREVEND studie toonde Linssen aan dat een NT-proBNP-bepaling bij gezonde personen uit de algemene bevolking toch geassocieerd was met een hoger risico op sterfte en cardiovasculaire events. Ten tweede bestudeert hij in het eerste deel de toegevoegde waarde van een NT-proBNP-bepaling bij patiënten bij wie per toeval linkerventrikelhypertrofie werd gevonden op het ECG. De patiënten met LVH, maar met een normale NT-proBNP hadden een prognose die gelijk was aan de personen zonder LVH, terwijl patiënten met LVH en een verhoogd NT-proBNP een duidelijk slechtere prognose hadden.

Proefschrift Gerard Linssen

In het tweede deel van zijn proefschrift richt Linssen zich op het gebruik van natriuretische peptiden bij patiënten met hartfalen. Uit zijn onderzoek bleek dat er geen duidelijk verschil is tussen de prognostische waarde van BNP en NT-proBNP. In een ander hoofdstuk gaat Linssen in op de voorspellende waarde van natriuretische peptiden in patiënten met systolisch versus diastolisch hartfalen. Over het algemeen waren de BNP en NT-proBNP lager in de patiënten met diastolisch hartfalen dan met systolisch hartfalen. Echter, bij een gegeven (NT-pro)BNP waarde was de voorspellende waarde sterker in patiënten met diastolisch hartfalen dan met systolisch hartfalen.

In het volgende hoofdstuk onderzoekt hij met behulp van NT-proBNP de invloed van boezemfibrilleren bij patiënten met hartfalen. Als patiënten met diastolisch hartfalen tevens boezemfibrilleren hadden, dan was de NT-proBNP duidelijk hoger dan zonder boezemfibrilleren, maar dit was niet het geval in patiënten met systolisch hartfalen. Kortom, de consequentie van boezemfibrilleren was groter in diastolisch dan in systolisch hartfalen. Ten slotte onderzocht Linssen de invloed van nierfunctie en de uitscheiding van NT-proBNP in de urine. Een opvallende bevinding was dat hoe hoger de NT-proBNP in het bloed was, hoe lager de uitscheiding in de urine.

Gerard Linssen heeft met dit proefschrift een belangrijke bijdrage geleverd aan ons begrip van het gebruik van natriuretische peptiden. Zijn onderzoek werd steeds gepubliceerd in hoog-impact tijdschriften, zoals Circulation en het European Heart Journal. Linssen heeft zijn onderzoek verricht naast een voltijds baan als klinisch cardioloog, wat deze prestatie nog groter maakt. Op 28 november zal hij zijn proefschrift in de Aula van het Academiegebouw aan de Broerstraat 5 te Groningen verdedigen.

Adriaan Voors,
UMCG Groningen

Short Summary